Honden stammen af van de wolven. Er is vaak geprobeerd om wolven te trainen, maar dat liep meestal uit op een mislukking. Wolven zijn niet zoals honden als huisdier te houden. Er heeft dus een proces plaatsgevonden dat van een wild dier een huisdier heeft gemaakt. Dit proces wordt domesticatie genoemd.
Uit een recent onderzoek is gebleken dat honden al ruim 30.000 jaar geleden samenwerkten met mensen. Hoe deze samenwerking is begonnen, is niet met zekerheid te zeggen. Er werd altijd aangenomen dat mensen voor deze samenwerking hebben gekozen, maar nieuwe onderzoeken gaan er vanuit dat wolven de samenwerking zijn aangegaan. Waarschijnlijk is het op de volgende manier gegaan:
Enkele minder schuwe wolven leefden in de nabijheid van mensen en profiteerden van de etensresten die de mensen lieten slingeren. De mensen duldden de dieren in hun nabijheid, omdat de alerte wolven hen waarschuwden voor gevaar. Echter, wolven die minder verdraagzaam naar mensen waren, werden verjaagd of gedood. Zo werden de wolven door min of meer natuurlijke selectie steeds meer verdraagzamer naar mensen. Langzaam aan ging de wolf een samenwerkingsverband met de mens aan; dit was mogelijk omdat wolven net als mensen van nature samen kunnen werken.
Mensen kwamen erachter dat wolven bepaalde eigenschappen bezaten die zij niet hadden of in mindere mate hadden, zoals goede reuk, scherp gehoor en uitstekende jachteigenschappen. Eigenschappen die de mensen wel tot nut konden zijn. Men ging over tot het selectief fokken, gericht op bepaalde eigenschappen. Op deze manier kwamen er steeds meer variëteiten. Aanvankelijk werd er alleen maar op gedrag geselecteerd. Een bijkomstigheid was dat ook het uiterlijk van de dieren veranderde. Nu zijn er honderden verschillende rassen, allen met hun eigen kenmerken. Al deze rassen waren voor een bepaald doel gefokt, zoals jagen, apporteren, bewaken, vee bijeendrijven enz. Tegenwoordig worden de meeste honden niet meer gebruikt voor het doel waarvoor ze gefokt zijn en wordt er steeds meer op het uiterlijk gelet.
Verschillen tussen honden en wolven
In 1959 begon de geneticus Dmitry K. Belyaev te experimenteren van het domesticeren van wilde vossen. Door het selectief fokken waren deze dieren na 12 generaties gedomesticeerd. Na vele generaties bleek het uiterlijk van de gedominesteerde vossen erg veranderd te zijn. Opvallend was dat volwassen vossen juveniel (jeugdig) gedrag bleven vertonen. Ook volwassen honden tonen juveniel gedrag, blijkbaar hoort dat bij de domesticatie. Zo zal men volwassen honden tegen elkaar aan zien liggen (contactliggen), bij wolven gebeurt dat alleen bij pups. Veel honden zijn op volwassen leeftijd nog erg speels
Wolven zijn pas na 2 jaar geslachtsrijp, honden na een half jaar. Wolventeven zijn maar 1 keer per jaar loops en zijn dat enkele maanden in een bepaalde periode. Op enkele rassen na zijn hondenteven 2 keer per jaar maar een korte tijd loops. De spermaproductie van wolvenreuen vindt gelijktijdig met de loopsheid van de wolvin plaats, terwijl hondenreuen het gehele jaar produceren. Wolven hebben een vaste partner, honden echter niet. Bij honden verzorgen alleen de teven de jongen, wolven verzorgen de jongen gezamenlijk.
Wolven hoort men zelden blaffen. Verder verloopt de communicatie bijna hetzelfde. Wel is bij wolven de lichaamstaal veel duidelijker waar te nemen. Door de verschillende variëteiten bij honden kunnen wel eens communicatiestoringen optreden. Denk daarbij aan verschillende oorvormen (staande oren of hangoren) of de verschillende staarten, zoals krulstaarten, hoogopgefokte staarten, lange staarten, korte staarten of helemaal geen staart. Gelukkig is het couperen van oren en staarten in Nederland verboden en dat scheelt een belemmering in de communicatie.